Zes misvattingen over vliegen met drones
In de afgelopen jaren hebben wij ontzettend veel vragen van bezoekers gekregen over drones en droneregels. Zeker aan het begin van de invoering van de EU wet- en regelgeving was er de nodige onduidelijkheid en verwarring te bemerken.
Op basis de meest gestelde vragen hebben wij een selectie gemaakt. In deze blog vind je een aantal misvattingen, die wij als vliegschool nog wel eens tegenkomen in de dagelijkse praktijk.
1. Onder de 250 gram mag ik overal vliegen
Voor veel mensen is een licht toestel een leuke en betaalbare stap om kennis te maken met drones. Zo'n klein, compact toestel doet je misschien vermoeden dat je er overal mee kunt vliegen, ook op plekken waar je waarschijnlijk wel van weet dat het eigenlijk niet mag.
Ongeacht het gewicht van je drone, moet je je houden aan de regels voor het dronevliegen. Gebruik de GoDrone app om te bepalen waar je mag vliegen in Nederland.
2. Op mijn certificaat vind ik mijn exploitantnummer
Na het slagen voor een opleiding ben je natuurlijk blij en trots op je certificaat. Maar daarna slaat wat twijfel toe, omdat je je iets herinnert over een 'verplicht nummer voor de piloot'. Staat dat niet gewoon op je certificaat?
Op je A1-A3, A2 of STS theorie certificaat staat linksonder een nummer, dat begint met "NLD-RP". Dit is het nummer van je certificaat. Het exploitantnummer staat hier los van. Je moet het exploitantnummer separaat aanvragen bij de RDW.
3. Remote ID is altijd verplicht
Met de invoering van Remote ID (waarmee jouw exploitantnummer wordt uitgezonden door het toestel) is het niet gemakkelijker geworden. Is het nu wel of niet verplicht voor jouw drone?
Het ligt aan je toestel. Remote ID is verplicht voor toestellen met een C1, C2, C3, C4, C5 of C6 label. Heeft jouw toestel dit niet? Dan kun je in de open categorie blijven vliegen. Daarnaast is Remote ID verplicht voor operaties in de specifieke categorie (met welk toestel dan ook).
4. Met een STS theorie certificaat mag ik vliegen
Het STS theorie certificaat is een belangrijke stap op weg naar vluchten in de specifieke categorie, maar niet de enige die je als piloot moet zetten.
Voor STS en PDRA operaties is een praktijkcertificaat van een erkende entiteit, zoals Drone Class, vereist. Voor vluchten onder SORA raden wij dit ook aan. Daarnaast moet er een bedrijfsvergunning zijn, waaronder je opereert als piloot.
5. Als straks CTR’s worden opengesteld, mag ik overal vliegen
Een CTR is een no-fly zone, om luchtverkeer op en rondom belangrijke vliegvelden te beschermen. Helaas zijn CTR's erg groot en beperken ze de mogelijkheden om te vliegen met drones.
Eind 2024 wordt duidelijk of in Nederland civiele CTR’s gedeeltelijk worden opengesteld. Dit betekent, praktisch gezien, dat er een beschermde binnenring voor vliegvelden komt. Daar blijft het in de open categorie verboden om te vliegen. In de buitenring kan er dan wel gevlogen worden. De openstelling is, als deze doorgaat, niet van toepassing op militaire CTR’s in Nederland.
6. U-Space maakt samen vliegen mogelijk
Op dit moment kan de luchtvaart haar 'onbemande tak' niet zo goed helpen verder door te groeien. Denk hierbij aan de dronebox met korte en lange afstandsvluchten buiten het zicht van de piloot, voor uiteenlopende doelen.
U-Space gaat meer mogelijk maken, maar uit veiligheid wil men bemand en onbemand luchtvaartverkeer zo goed mogelijk scheiden van elkaar! Het beeld dat U-Space een ‘gedeeld’ luchtruim mogelijk maakt klinkt romantisch, maar moet je niet te letterlijk nemen. U-Space is een no-fly zone en alleen relevant voor operators in de specifieke en gecertificeerde categorie.